La clause d’assistance mutuelle du Traité sur l’Union européenne
(article 42§7 TUE) permet-elle de répondre adéquatement aux nouvelles menaces ?
Does the mutual assistance clause of the Treaty on European Union
(Article 42(7) TEU) allow for an adequate response to new threats?
De voorbije twintig jaar hebben de lidstaten van de Europese Unie (EU) zich bereid getoond hun Europese defensiecapaciteiten te versterken. Een centraal element in dit verband is de clausule inzake wederzijdse bijstand, die sinds 2009 is vastgelegd in artikel 42, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Na de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 is het debat over het gebruik van de clausule inzake wederzijdse bijstand in een stroomversnelling gekomen, voornamelijk omdat deze clausule deel uitmaakt van de machtsinstrumenten die de EU wenst in te zetten om actuele dreigingen het hoofd te bieden. In 2015 deed Frankrijk voor de eerste en enige keer een beroep op de clausule, maar het gebruik ervan roept toch vragen op. In deze nota worden daarom de actiemiddelen geanalyseerd waarover de Europese staten beschikken in het kader van de clausule inzake wederzijdse bijstand om “nieuwe” dreigingen het hoofd te bieden, of het nu gaat om hybride dreigingen, cyberaanvallen of dreigingen waarbij gebruik wordt gemaakt van opkomende technologieën op de verschillende strijdtonelen (land, zee, lucht, ruimte en cyber). Ook al is het niet eenvoudig om de clausule in werking te stellen, toch biedt artikel 42, lid 7 van het VEU een waardevolle rechtsgrondslag voor een collectieve reactie op cyberaanvallen en hybride dreigingen, mits er sprake is van gewapende agressie in de juridische zin van het woord.